Column 2 december 2015
Intelligente pageturner
Op Radio 1 is dezer dagen regelmatig reclame te horen voor de thriller Wat ons niet zal doden, een vervolg op de zogeheten Millenniumtrilogie van de in 2004 overleden Zweedse schrijver Stieg Larsson. Dit ongetwijfeld uitermate spannende boek wordt aangeprezen als een ‘intelligente pageturner’. Hoewel ik de reclameboodschap al verschillende keren en tot vervelens toe had gehoord, realiseerde ik me pas gisteravond dat het nogal merkwaardig is om een boek ‘intelligent’ te noemen.
Boeken hebben allerlei eigenschappen. Ze kunnen dik of dun zijn, mooi of lelijk vormgegeven, en voorzien van een harde of een slappe kaft. Deze kwalificaties hebben betrekking op het fysieke boek. De inhoud kan spannend of saai zijn, origineel of fantasieloos, geloofwaardig of vergezocht. Maar ondanks de opkomst van het e-boek en de vorderingen op het terrein van de kunstmatige intelligentie kunnen boeken nog niet worden voorzien van een intelligente inhoud.
Hier is dus sprake van figuurlijk taalgebruik. De vraag is: welke stijlfiguur wordt hier toegepast? Een kandidaat is wellicht de personificatie. Een klassiek voorbeeld van de personificatie luidt: het papier is geduldig. Analoog: de pageturner is intelligent.
Of is dit een geval van metonymie? Metonymie is ‘een vorm van beeldspraak die gekenmerkt wordt door het feit dat het verbeelde wordt aangeduid met een vorm van figuurlijk taalgebruik die berust op contigu verband’ (Letterkundig lexicon voor de neerlandistiek). Van een contigu verband is sprake als twee noties ‘causaal, logisch, temporeel of ruimtelijk aan elkaar grenzen’. Voorbeelden: ‘Het museum heeft een Rembrandt gekocht’, ‘Doe mij nog maar een glas’, ‘Ik had lood in mijn schoenen’.
Een andere, verwante kandidaat is de hypallage (ook wel enallage genoemd) – de ‘wisseling van bepalingen’. Klassiek voorbeeld uit het Latijn: altae moenia Romae, de muren van het hoge Rome (Vergilius). Het eerbiedwaardige Genootschap Onze Taal geeft als voorbeelden onder meer ‘een gezonde maaltijd’ en ‘een droevige gebeurtenis’.
Misschien moet de conclusie luiden dat alle drie stijlfiguren hier van toepassing zijn. De zinsnede ‘een intelligente pageturner’ is een voorbeeld van een hypallage, door Onze Taal gekarakteriseerd als ‘een vorm van metonymisch taalgebruik’. Bovendien wordt een menselijke eigenschap toegedicht aan een niet-menselijk object (personificatie).
Enigszins verwarrend is het wel, al zal de argeloze radioluisteraar best begrijpen wat hier wordt bedoeld. Uiteraard is niet de pageturner intelligent, maar zijn lezer! Met andere woorden: deze thriller is bestemd voor intelligente mensen. En wie laat zich nu niet graag enige intelligentie aanleunen, zo vlak voor de feestdagen?